Ontcijfering van het Verleden: Haman in de Koran en Archeologie
In de Koran wordt Haman genoemd, samen met de farao. Haman wordt daar beschreven als een van de naaste adviseurs van de farao, en zijn naam komt zes keer voor. Aan de andere kant wordt Haman genoemd in het boek ‘Ester’ in het deel van de Profeten in de Hebreeuwse Bijbel, bekend als de Tenach (3-7 hoofdstukken). Daar wordt Haman beschreven als de assistent van de Perzische koning die kwaad deed aan de Israëlieten. Volgens de Tenach leefde Haman dus na Musa (as).
Sommige westerse geleerden hebben beweerd dat dit een fout is in de Koran. Maar deze bewering is ongegrond gebleken, omdat het ontcijferen van het Egyptische hiërogliefenschrift en het vinden van de naam ‘Haman’ in oude Egyptische inscripties dit heeft weerlegd.
Hiëroglifische inscripties geschreven in de oude Egyptische taal konden tot de 18e eeuw niet worden gelezen. Dit kwam doordat met de verspreiding van het christendom in de regio ook het oude geloof en de taal van Egypte waren vergeten. De laatst bekende inscriptie in hiërogliefenschrift dateert uit het jaar 394 na Christus. Daarna werd deze taal vergeten tot 1799. Het geheim van het schrift werd ontrafeld met de ontdekking van een inscriptie die bekend staat als de ‘Rosetta Stone’, die dateert van vóór het jaar 196 voor Christus. Het bijzondere van deze tablet was dat het in drie verschillende scripts was geschreven: hiërogliefen, demotisch (een cursieve vorm van hiërogliefen) en Grieks. Met behulp van de Griekse tekst werd het oude Egyptische schrift volledig ontcijferd door een Fransman genaamd Jean-François Champollion.
Dankzij de ontcijfering van het hiërogliefenschrift hebben we nog belangrijke informatie verkregen: de naam ‘Haman’ komt inderdaad voor in Egyptische inscripties uit de tijd van Musa (as). Op een historisch artefact in het Hofmuseum in Wenen werd naar deze naam verwezen. In dezelfde inscriptie werd ook de nauwe band van Haman met de farao benadrukt.[1]
In het woordenboek ‘Personen in het Nieuwe Rijk’, samengesteld op basis van alle inscripties, werd Haman beschreven als ‘hoofd van de steengroeven’.[2]
Deze archeologische bevindingen zijn in overeenstemming met de Koran:
Het vinden van de naam Haman in oude Egyptische inscripties weerlegt niet alleen de beschuldigingen tegen de Koran, maar bevestigt ook nogmaals dat het van Allah afkomstig is. De Koran verschaft ons op miraculeuze wijze historische informatie die onmogelijk toegankelijk was voor mensen ten tijde van de openbaring. Dit is inderdaad een van de vele voorbeelden van hoe de Koran wetenschappelijke en historische feiten bevat die destijds onbekend waren, wat duidt op zijn goddelijke oorsprong.
En de farao zei: “O notabelen, ik ken voor jullie geen god naast mij. Ontsteek voor mij een vuur, o Hāmān, op klei en bouw een toren, zodat ik kan opstijgen naar de god van Mūsā. Ik beschouw hem als een leugenaar.[3]